Skip to main content

Positief Passend Onderwijs

  • Theorie deel 2

    Theorie deel 2

Positieve psychologie

De positieve psychologie richt zich op het vergroten van het welbevinden. Omdat welbevinden de motor is voor ontwikkeling en leren. Niet alleen het eigen welbevinden maar ook dat van anderen is hierbij de focus. Het is een reactie op de aandacht voor problemen zoals die centraal staan bij de traditionele psychologie. De onderstaande afbeelding geeft dit mooi weer.

Mensen zijn het meest gelukkig als ze kunnen werken vanuit hun kwaliteiten en talenten. Dit draagt evident bij aan een positieve stemming en helpt mensen om te bloeien, te floreren. “Flourish” zoals Seligman (2002) dit noemt. Seligman is de grondlegger van de positieve psychologie. Hij ontdekte dat er niet alleen aangeleerde hulpeloosheid bestaat, maar dat ook optimisme kan worden aangeleerd (learned optimism). Daarvoor is het belangrijk dat mensen:

  • weten wat hun kwaliteiten zijn en hoe ze die kunnen inzetten
  • inzicht hebben in hun emoties en hoe ze die positief kunnen beinvloeden
  • inzetten op wat er wel werkt, op krachten in plaats van klachten.

Motivatie

Een van de belangrijkste pijlers van de positieve psychologie is de Motivatie of Zelf Determinatie Theorie van Deci & Ryan (2000). Deze theorie is bekend doordat Luc Stevens deze al vroeg in onderwijsland heeft geïntroduceerd. Relatie, autonomie en competentie zijn basisbehoeften van ieder mens en een goede balans stimuleert motivatie. De hoogste vorm van zelf determinatie leidt tot intrinsieke, autonome motivatie.

Autonome en gecontroleerde motivatie

De Vlaamse hoogleraar Maarten Vansteenkiste heeft dit model vertaald naar onderwijs en opvoeding (zie onderstaande afbeelding). Hierin wordt beloning alleen als een vorm van extrinsieke motivatie gezien. Beloningen worden binnen de positieve psychologie wel ingezet om te vieren dat er (kleine) doelen behaald zijn. Het is daarbij van belang dat het om beloningen gaat die bijdragen aan het welbevinden van de groep en dat het leerdoel op zich wel intrinsiek gereguleerd is. Dat wil zeggen dat de groep autonoom gemotiveerd is en dat de beloning daar ook bij past. Zo zijn beloningen die door de groep zelf bedacht zijn vooral doelen waar-bij de groep samen plezier heeft. Dan werkt het als een katalysator.

Onderzoek naar geluk

Een van de meest geciteerde onderzoeken op het gebied van geluk is gebaseerd op longitudinaal onderzoek en op experimenten van Sonja Lyubomirski. Zij beschrijft hoe ons vermogen om gelukkig te zijn voor 50% wordt bepaald door erfelijke aanleg, 10% door de omstandigheden en 40% door bewust activiteiten in te zetten die bijdragen aan jouw welbevinden. Deze cijfers zijn een indicatie maar geven wel aan hoe belangrijk het is dat we weten wat ons welbevinden bevordert en hoe we dat kunnen inzetten. Hier ligt een belangrijke taak voor onderwijs en opvoeders. En een belangrijke reminder dat we altijd zelf actie kunnen ondernemen om ons welbevinden en geluk te vergroten.

Mindset theorie

Het wetenschappelijk werk van Carol Dweck geeft aan dat het belangrijk is om te werken aan een ‘groei-mindset’. Mindset is het Engelse woord voor ‘overtuiging’. Het staat voor de manier waarop kinderen (en volwassenen!) denken over zichzelf en in het bijzonder over hun intelligentie en kwaliteiten. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een vaste mindset en een groei-mindset. Kinderen die sterk denken vanuit een vaste mindset geloven dat hun persoonlijke eigenschappen vaststaan. Je bent met een vaststaande hoeveelheid intelligentie en kwaliteiten geboren en dat verander je niet zomaar. Kinderen die sterk denken vanuit een groei-mindset daarentegen geloven dat ze zichzelf steeds kunnen blijven verbeteren en ontwikkelen. Je talenten zijn slechts het startpunt; je kunt steeds blijven groeien door hard te werken en ervaring op te doen. Deze mindset is ook te beïnvloeden. Daarbij is het van belang dat je feedback of complimenten geeft vanuit groeitaal. Caroll Dweck ontdekte dat kinderen die gecomplimenteerd werden op hun inspanning/ het proces (process praise) veel gemotiveerder waren voor ‘moeilijke’ taken en uiteindelijk veel beter presteerden dan kinderen die een compliment kregen over hun intelligentie, snelheid etc. (intelligence praise).

“Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan.”

Als je meer kunt werken aan een groei-mindset, ervaar je meer welbevinden en ben je gemotiveerd om uitdagingen aan te gaan zodat je kunt ‘floreren’. Welbevinden en positieve emoties zijn van groot belang om daadwerkelijk actief aan de slag te gaan. Vanuit positieve emoties zie je kansen en kun je groeien.